Tot aan de zeventiende eeuw is er nauwelijks geornamenteerd stucwerk in Nederland aangebracht. Aan het einde van de 17e eeuw verandert het gebruik van pleisterwerk enorm. Vanaf die tijd zijn internationale kunststromingen terug te vinden in geornamenteerd stucwerk.

Stijlenkennis

De restauratiestukadoor bezit voldoende stijlenkennis om het stucwerk in zijn oorspronkelijke gedaante in de tijd te kunnen plaatsen. Dat kan een lastige opgave zijn als verstoringen en soms vele afwerklagen maar weinig prijs geven van het originele stucplafond.

Onderstaand hebben we de belangrijkste stromingen in de architectuur met een grote invloed op de verschillende stijlen van geornamenteerde stucwerk in de tijd geplaatst. We beperken ons in dit overzicht tot de decoraties in interieurs. De vormgeving van de gebouwen als geheel worden buiten beschouwing gelaten, hoewel deze uiteraard wel samenhangen.

PeriodeStijlKen­merken
tot aan 1000OudheidIn Nederland zijn geen voor­beel­den van deco­ratief stuc­werk gevon­den. Wel in o.a. Duitsland en Italië. Geen over­een­kom­stige ken­mer­ken.
1000-1250RomaansGebruik van ronde bogen en glad stuc­werk om oneffen­heden in baksteen- of natuur­steen­werk te verber­gen. Basis om schil­deringen op aan te bren­gen in ker­ken en kapel­len.
1200-1550GotischGeschil­derde versierin­gen op een gladde onder­grond.
1450-1660Renaissan­ceIn Nederland: her­nieuwde belang­stelling voor Griekse en Romeinse bescha­ving. Repete­rende elemen­ten. Versierin­gen zijn deels inge­stempeld.
1450-1660Classicis­meEen­voudige geo­metrische patronen.
1600-1800BarokGebruik van kost­bare mate­rialen zoals bladgoud en marmer. Rechte lijnen worden zoveel mogelijk vermeden.
1700- 1745Lodewijk XIV- stijlSymme­trie.

Zware orna­menten. Veel lijst­werk en over­dadige versierin­gen. Mytho­logische en wereld­lijke voorstel­lingen.

1740-1770RococoA-symme­trische uitvoe­ring van o.a. lijsten, ornamen­ten en bloemen­slingers.

Wereldlijke en mytho­logische voorstel­lingen.

1765-1790Lodewijk XVI- stijlBloemen­slingers, architec­tuur afbeel­dingen en

land­schapsafbeeldingen

1780-1870Neo-classismeVersierin­gen zijn ontleend aan Renais­sance: zuilen, lisenen, kapitelen, medail­lons

arabesken (versierin­gen met bloem- en plantmo­tieven).


Vlakver­delingen.

Blokvor­mige gebouwen zonder pilasters en portieken met reus­achtig los­staande zuilen.

Architec­tonische voorstel­lingen.

1840-1900Imitatie van de Gotische stijl: Hoge toren­spitsen bij de kerken, er wordt echter gebruik gemaakt van machi­naal ver­vaar­digd bak­steen waardoor de gebou­wen er nieuw uitzien.
1840-1910Eclecticis­meVerzamel­naam van groot scala aan histo­rische stijlen die naast en door elkaar heen wer­den toe­gepast bij praktisch alle soorten gebouwen. Drukke compo­sities.
1850-1900Neorenais­sanceGebruik van mens- en dier­koppen als versiering, geblokte bogen boven de vensters en de deuren
1890-1930Amsterdamse school/ Rationalis­me/ Expressio­nismeBijzonder gebruik van dakpannen en baksteen, golvende gevels, veel smeed­werk en beeld­houwwerk
1890-1920Jugendstil/ Art NouveauGestileerde florale motieven zoals bloemen, planten, stengel en blad, grote glans­oppervlak­ken in ijzeren omlijsten
1917-1960Het nieuwe bouwen/ Functio­nalismeGebruik van nieuwe bouwma­terialen als staal, prefab panelen en beton. Door de functie bepaalde vorm. Afwezig­heid van ieder ornament.

De restauratiestukadoor is dé vakman die kan bepalen op welke manier ornamentiek stucwerk uit een bepaalde tijd of stijl kan worden onderhouden, gerestaureerd of gereconstrueerd. Hierbij zal behoud van originele delen altijd voorop staan. Elk lid van het Stucgilde heeft de kennis van de verschillende technieken en materialen die in vroegere tijden werden gebruikt en hoe hij hierop moet aansluiten bij restauraties. Raadpleeg een Stucgildelid bij u in de buurt voor meer informatie en een gedegen advies.